Een les in loslaten

19 september 2025

Door Jesse Nutma


Ik ben niet per se angstig aangelegd. Natuurlijk voel ik weleens lichte spanning; vlak voordat een kerkdienst begint die ik muzikaal mag begeleiden, of als een voetballer de verdediging van het Nehemia-voetbalteam heeft gepasseerd (wat bijna nooit gebeurt natuurlijk) en alleen de keeper nog voor zich heeft – en die keeper ben ik. Gezonde spanning, noemen we dat. Een natuurlijke lichamelijke reactie zodat je extra alert bent en goed bij de les blijft. Op momenten zoals hierboven kan gezonde spanning heel handig zijn.


Verder zoek ik spanning ook nauwelijks op trouwens. Ik ben het tegenovergestelde van een thrillseeker. Bungeejumpen, parachutespringen, of zulk soort eigenaardigheden zijn niet aan mij besteed. Risicomijdend is mijn tweede naam.


Maar … laatst heb ik iets gedaan wat misschien wel het spannendst was wat ik ooit heb gedaan. Met ons bandje mochten we de dienst en het koffieconcert begeleiden op de Admiraliteitsdagen. Toen we werden gevraagd, dacht ik direct: ja, dit moeten we doen! Wat een bijzondere gelegenheid om te mogen dienen, middenin Dokkum, op een prachtig evenement, met een groot koor en niemand minder dan Sharon Kips. Túúrlijk wilden we dat.

 

De dag voor de dienst was dat gevoel volledig omgedraaid. Ik – en volgens mij meerdere bandleden met mij – dachten: wat hebben we onszelf op de hals gehaald!


Repetitieavond na repetitieavond om de ruim twintig liederen (voornamelijk niet ons eigen repertoire) in ons systeem te krijgen; ik zag de bandleden vaker dan Lisanne (ik wou dat dit overdreven was …). Een zangeres die een paar dagen voor de dienst een heftige keelontsteking kreeg. Ik kon de week voor de dienst aan bijna niets anders meer denken dan de liederen, de zang- en pianopartijen. Twijfel aan mijn eigen kunnen, en daaruit voortkomende spanning namen mijn gedachten in bezit. Wat doe ik, een ongeschoolde pianist en zanger, op deze plek? Dit gaat mijn kunnen ver te boven. Ik ben niet goed genoeg. Heer, zoek alstublieft iemand anders voor deze taak.


Ik ben God dankbaar dat Hij voor de dienst duidelijk maakte dat het helemaal niet in onze handen lag, dat we de (ongezonde!) spanning en twijfel mochten loslaten en erop mochten vertrouwen dat Hij ons niet voor niets op deze plek had gezet, dat Hij ons wil gebruiken tot eer van Zijn naam.


Achteraf hadden we dit – en ik denk dat ik wederom voor de hele band spreek - nooit willen missen. De volle kade aan het Grootdiep die God bezingt en aanbidt, in de volle zon, met een prachtig koor en Sharon Kips. We werden gedragen.


En pas nu ik dit schrijf, bedenk ik mij dat dit prachtig aansluit bij het thema van de Admiraliteitsdienst, waarover Timo zo mooi sprak: ‘Lopen op het water’. Want dat is het. Leren vertrouwen, leren loslaten.


Geest van God, leer mij te gaan over de golven, in vertrouwen U te volgen, te gaan waar U mij heenleidt. Leid mij verder dan mijn voeten kunnen dragen, ik vertrouw op Uw genade, want ik ben in Uw nabijheid.

19 september 2025
Door Daniëlle Groen Een tijdje geleden werd er tijdens de woordverkondiging gesproken over ‘In beweging blijven’. Als voorbeeld werden ‘bootjes’ genoemd. Ik denk hier nog vaak aan terug en voelde me aangesproken – misschien zelfs een beetje betrapt. Ervaar je dat ook weleens? Dat een preek of gesprek zo dichtbij komt dat je denkt: dit gaat over mij? Ik besefte dat ik mijn bootje nogal eens aanmeer. Wachtend op een teken over welke stap ik mag zetten om weer te gaan varen. Niet uit onwil of luiheid, maar omdat ik het zo graag goed wil doen. En dan vraag ik me af: voor wie eigenlijk? Soms betrap ik mezelf erop dat ik te veel bezig ben met mezelf of met het ‘goed moeten doen’, in plaats van gewoon te vertrouwen op Hem. Sinds ik tien maanden geleden tot geloof kwam, voelt het leven als een nieuwe reis. Mijn geloof is als een kompas dat ik steeds beter leer kennen. Ik probeer te leren leven vanuit Gods perspectief, en dat is prachtig, maar ook spannend. Soms voelt het alsof ik vaar op onbekend water. De route is mij niet duidelijk, maar ik leer langzaam Zijn koers te volgen. Begin dit jaar vroeg ik een vriendin, die al haar hele leven gelooft, hoe zij dat ervaart. Haar antwoord: ze leeft ‘gewoon’ haar leven en ervaart daarin Gods bijsturing. Het klonk zo simpel! Hoe doe je dat: ‘gewoon’ leven? Ik probeer dat ook, maar eerlijk: ik vind het makkelijker gezegd dan gedaan. Hoe kun je ‘gewoon’ leven als alles in een nieuw licht staat, en als je hele fundament veranderd is? Hoe doe jij dat? Soms voelt het alsof ik in het oog van de storm zit: ik zie en snap het niet altijd, en ik leer om het ook niet meer zelf te willen begrijpen. En dat laatste geeft zo’n rust. Het oude is weg, het nieuwe nog niet volledig ingekleurd. Het doet me denken aan een kaartje dat ik vorig jaar van mijn lieve buurvrouw kreeg: “Zo is dan wie in Christus is een nieuwe schepping; het oude is voorbijgegaan, zie, het nieuwe is gekomen” - 2 Korintiërs 5:17 De momenten van niet weten, zien of voelen vragen om vertrouwen. Vertrouwen op Gods goedheid en trouw. En juist in die momenten groeit dat vertrouwen. Hij is overal bij en laat me inzien dat ik op Hem kan rekenen. Altijd. Ook al weet ik het soms niet, Hij weet het wel. En daar gaat het om. En hoe verder? Ik dobber soms wat rond, vaar een stukje, meer af en toe aan. Soms op koers, soms moet ik bijgestuurd worden. Maar één ding weet ik: onze Kapitein heeft de uiteindelijke route al bepaald. En ondertussen mogen we ook genieten van de reis. Misschien herken jij dat ook wel – dat zoeken, dat niet precies weten waar je heen moet. Laten we ons op die momenten herinneren: we dobberen allemaal weleens een beetje, maar bij Hem is er altijd een haven.
19 september 2025
Door Nico Zwart Ja, dat was letterlijk wat hij zei. “Rot toch ’s op met die God van je.” Ik krijg het bijna niet op papier, het voelt oneerbiedig om op te schrijven. En toch denk ik dat het goed is om het eerlijk te vertellen. Want in het echte leven eindigt evangeliseren niet altijd met een gebed en handoplegging, terwijl de ander zich overgeeft aan Jezus.  Mijn buurman zat buiten, kop koffie, krant erbij. Hij, zelf een gerenommeerd schrijver, had net mijn column gelezen. Ik liep langs. “Nico, mag ik eerlijk zijn?” Dat klonk niet als het begin van een compliment. “Kijk, je schrijft best aardig,” begon hij. En ik voelde de maar al aankomen. “Ik lees al je stukjes, maar elke keer als je de link legt met je geloof, denk ik: rot toch eens op met die God van je.” Ik zou ervoor kunnen kiezen om door te gaan met schrijven en God erbuiten te laten. Dan zou ik misschien een “best aardige schrijver” zijn, met een groter podium, misschien zelfs in het rijtje van Nico Dijkshoorn of Marcel van Roosmalen. Dat zouden we allemaal kunnen doen. Als je een instrument bespeelt en daar seculier meer aandacht voor krijgt. Wanneer je zingt, maar een groter podium kunt betreden als je niet over God zingt. We gaan dit seizoen met de kerk veldvoetballen bij Be Quick. We hopen het evangelie te delen; onderling, maar ook met tegenstanders. Ook daar kunnen we ervoor kiezen om iets minder aandacht te geven aan het Hoofddoel. Minder tijd voor gebed, meer trainen. De mindere spelers vaker op de bank, in het belang van het team. Iets minder eerlijk spelen. Misschien worden we dan wel kampioen. Iets minder God vanaf de kansel, of het podium kan ik beter zeggen. Zou dat zorgen voor meer bezoekers? Durven we dan onze buren en collega’s makkelijker mee te vragen? Worden we daardoor aantrekkelijker? Is dat eigenlijk wat we willen? De vraag stellen is hem beantwoorden natuurlijk. En toch, eerlijk is eerlijk: het schuurt. Want we evangeliseren niet vaak. Je stapt niet elke dag op je buurman af. Je houdt niet elke maandag een preekbespreking op je werk. Je nodigt je familie niet wekelijks uit voor de kerk. En áls je het dan doet en je krijgt te horen dat je op moet rotten, dan denk je: laat maar zitten. Of… Je gaat door. Want mijn buurman was nog niet klaar: “De laatste tijd stoort het me niet meer. Ik weet niet waarom. Maar ik heb wel vragen.” Onze buren, collega’s, familie en de jongens van voetbal hebben misschien wel meer God nodig dan ooit tevoren. Laten we dus niet zwijgen, maar volhouden. En laten we het ook niet groter maken dan het is. Paulus ging van stad naar stad, werd eruit gesleept en gestenigd, maar gaf niet op. Dan valt het “rot op” dat wij soms moeten slikken reuze mee. In de wetenschap dat onze God groter is dan elke afwijzing.
19 september 2025
Door Nico Zwart Soms kijk ik op zondag even om me heen. Naar het podium, of naar het kruis ernaast. Naar de mensen van wie ik oprecht blij ben dat ik ze mag kennen. Een glimlach, een zwaai. Het beamerteam voert nog een laatste verwoede strijd met een koppige kabel. Kinderwerkers verdwijnen naar boven met dozen vol knutselmateriaal. Ondertussen probeer ik het haar van mijn dochters nog snel een beetje in model te krijgen. Thuis zagen ze er nog uit als prinsesjes. Vijf minuten geleden was de kerk nog leeg. Nu, dertig seconden voor aanvang, worden de laatste plekjes gevuld. Kerk. VBG Nehemia. We groeien. En dus komen de vragen. Moeten we twee diensten gaan houden? Een ander gebouw zoeken? Iets groters, iets nieuws? Terwijl we daarover nadenken, kijk ik opnieuw om me heen. Niet naar de mensen dit keer, maar naar de muren. Stille getuigen van alles wat hier al is gebeurd. Sommigen in onze gemeente zijn er vanaf het begin bij. Ze weten nog hoe het was, daar in die andere zaal. Voor hen voelt dit gebouw als thuis. Hier zijn kinderen opgedragen, werd meegezongen met tranen in de ogen, was God soms haast tastbaar dichtbij. Ik moest laatst denken aan die oude hervormde kerken, waar ik zelf vandaan kom. Van die gebouwen met harde banken, galmende akoestiek en een pijporgel dat klinkt als een preek op zichzelf. Met muren die al eeuwenlang meeluisteren. Als stenen konden praten, zouden ze vertellen over bruiloften, begrafenissen, doopdiensten en bekeringen. Over koude voeten en warme harten. Gebouwen die God ademen. En dan zie ik de vierkante dozen van baptistengemeenten. Waar budget belangrijker lijkt dan architectuur. Maar wie goed kijkt, ziet ook daar iets heiligs. Niet in het beton, maar in wat erbinnen gebeurt. Daar wordt gebeden, gehuild, gelachen. Daar wordt geleefd, geloofd en gedeeld. Misschien is dat wel de kern. Kerk is meer dan muren. Het is wat er tussendoor gebeurt. Op dinsdagavond bij het voetbal, op woensdag bij kring. Op een vrouwenavond, of tijdens het voorbereiden van de zondag met je team. Wanneer iemand koffie inschenkt en vraagt hoe het écht gaat. Kerk is iemand die je een appje stuurt omdat je al twee zondagen niet bent geweest. Kerk is Jezus volgen, samen. En ja, een gebouw helpt. Een dak boven het hoofd is prettig. Maar uiteindelijk is dit allemaal tijdelijk. Onze gebouwen, hoe geliefd ook, zijn niet eeuwig. Ze zijn een tussenstop. Een wachtruimte. Een oefenruimte voor iets groters. Want ooit, ooit voegen al die kerken zich samen tot één grote gemeente. De architecturale schoonheden en vierkante dozen. Geen denominaties meer. Eén Lichaam. Eén Bruidegom. Eén feest. Tot die tijd doen wij het hier. Met haperende beamers, houten bankjes aan de zijkant en knutsellijm in het tapijt. En hopelijk met God in ons midden.